's Werelds eerste manuscript van de Scoutswet, geschreven door Bernard Duffossé

(zie http://www.scout.org/en/about_scouting/promise_and_law)

 

The Scout Promise

On my honour I promise that I will do my best
To do my duty to God and the King (or to God and my Country);
To help other people at all times;
To obey the Scout Law.

The Scout Law

1. A Scout’s honour is to be trusted.
2. A Scout is loyal.
3. A Scout’s duty is to be useful and to help others.
4. A Scout is a friend to all and a brother to every other Scout.
5. A Scout is courteous.
6. A Scout is a friend to animals.
7. A Scout obeys orders of his parents, Patrol Leader or Scoutmaster without question.
8. A Scout smiles and whistles under all difficulties.
9. A Scout is thrifty.
10. A Scout is clean in thought, word and deed.

 

De Scouts Belofte

"lk beloof op mijn erewoord, met de hulp van God en naar best vermogen mijn plichten te vervullen
jegens God, Kerk en land, andere mensen te helpen waar ik kan en de scoutswet te gehoorzamen".

 

De Scoutswet

1. Een scout is fier en op zijn eer te vertrouwen.
2. Een scout is trouw aan God en Kerk, koning en vaderland.
3. Een scout heeft tot plicht zich nuttig te maken en anderen te helpen.
4. Een scout is een vriend voor allen en een broeder voor ieder ander scout.
5. Een scout is hoffelijk.
6. Een scout leeft met open oog in Gods natuur.
7. Een scout kan zonder tegenspreken gehoorzamen.
8. Een scout glimlacht en zingt onder alle moeilijke omstandigheden.
9. Een scout is sober en spaarzaam.
10. Een scout is rein in gedachten, woorden en daden.

De Scouts Belofte

"lk beloof op mijn erewoord, met de hulp van God en naar best vermogen mijn plichten te vervullen
jegens God, Kerk en land, andere mensen te helpen waar ik kan en de scoutswet te gehoorzamen".

 

De Scoutswet

1. Een scout is fier en op zijn eer te vertrouwen.
2. Een scout is trouw aan God en Kerk, koning en vaderland.
3. Een scout heeft tot plicht zich nuttig te maken en anderen te helpen.
4. Een scout is een vriend voor allen en een broeder voor ieder ander scout.
5. Een scout is hoffelijk.
6. Een scout leeft met open oog in Gods natuur.
7. Een scout kan zonder tegenspreken gehoorzamen.
8. Een scout glimlacht en zingt onder alle moeilijke omstandigheden.
9. Een scout is sober en spaarzaam.
10. Een scout is rein in gedachten, woorden en daden.